Dit boek helpt je handiger te worden in het repeteren met koor. Hoe studeer je partijen vlot in? Op welke manier combineer je stemmen efficiënt? Hoe geef je begintonen goed aan? Hoe doe je het aftellen helder? Op welke manier zorg je voor een goede gelijkheid? Wat komt er kijken bij het afwerken van een nummer? Hoe laat je de zangers expressieve bogen maken? Hoe zorg je voor een mooie klank die goed mengt? Wat komt er kijken bij het werken aan zuiverheid? Hoe kunnen zangers de tekst goed overbrengen? Al die onderwerpen komen in dit boek aan bod.

Dit boek is bedoeld voor personen die een studie aan het conservatorium doen of zo'n studie al hebben afgerond, maar het is ook geschikt voor gevorderde amateurmuzikanten. Je wordt geacht vlot noten te kunnen lezen, piano te kunnen spelen, akkoorden te begrijpen en ruime ervaring te hebben met zingen. Verder is het handig als je het nodige weet over de lichte muziek, bijvoorbeeld over swing feel, de backbeat, verschillende stijlen, baslijnen en drum grooves.

Je kunt dit boek bestuderen als je voor het eerst gaat repeteren met koor. Ervaring als koordirigent is dus niet strikt noodzakelijk. Veel van de onderwerpen in dit boek zul je echter beter kunnen plaatsen, wanneer je al een tijdlang met koren hebt gewerkt.

We richten ons in dit boek op de lichte muziek. Toch kunnen de principes die hier worden uitgelegd ook interessant zijn voor dirigenten die zich voornamelijk bezig houden met klassieke muziek. Met name de hoofdstukken over de vaardigheden, zoals hoofdstuk 6 (Van blad zingen, ritmes lezen en gehoortraining) en hoofdstuk 7 (Begintonen aangeven), kunnen hen wellicht verder helpen.