Het verhaal speelt zich af in een parallelle wereld anno nu; waarin de Sint-Elizabethsvloed van 1421 meeviel, en Nederland topografisch nauwelijks is veranderd sinds 1350.
De in werkelijkheid verdronken dorpen van de Grote Waard vormen in dit boek het decor voor een actueel thema; een natuurgebied wat moet wijken voor de aanleg van snelwegen.
Per toeval komt de jonge Peter Dijcks weer in contact met zijn verloren liefde Famke Vredenburgh en vindt hij zichzelf al gauw strijdend voor meer dan alleen het voor dit boek ontworpen historisch natuurgebied.